Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Welgelukzalig is de mens, [5][die] zulks doet, en des mensen kind, [dat] daaraan vasthoudt; die [6]den sabbat houdt, zodat gij dien niet ontheiligt, en die zijn hand bewaart van enig kwaad te doen. 5. Die het recht en de gerechtigheid bewaart, vs.1. 6. Onder het woord sabbat moet men den gansen godsdienst verstaan, die inzonderheid op den sabbat moet geoefend worden, nemende een deel voor het geheel. Zie vs.7.